Verplichte verzekering uitgesteld vanwege onuitvoerbaarheid


Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp'ers uit. De Belastingdienst en UWV vinden het wetsvoorstel Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz) niet uitvoerbaar.

Meerderheid onverzekerd

De meerderheid van de ruim 1 miljoen zelfstandigen is nu niet verzekerd. Een deel vindt een verzekering niet nodig of dekt het risico af op andere manier zoals met opgebouwd vermogen of het inkomen van een partner. Een ander deel is onverzekerd, omdat zij de kosten te hoog vinden of omdat zij geen verzekering kunnen afsluiten

Noodzaak arbeidsongeschiktheidsverzekering

Het kabinet acht een arbeidsongeschiktheidsverzekering noodzakelijk en wil deze daarom verplicht stellen. Met een arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn zelfstandigen beter beschermd tegen verlies van inkomen bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Ook zorgt deze verzekering voor een gelijker speelveld tussen zelfstandigen onderling, en tussen werknemers en zelfstandigen. Tot slot voorkomt het dat de kosten van arbeidsongeschiktheid door beroep op de bijstand op de samenleving als geheel worden afgewenteld.

Internetconsultatie

Maar het merendeel van de reacties is kritisch op het voornemen van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, dan wel op de uitwerking daarvan. Deze reacties bevatten bezwaren die gericht zijn op het gehele wetsvoorstel of op specifieke kenmerken van de verzekering. Zoals het verplichte karakter van de verzekering, gewenste uitzonderingen op de kring van verzekerden, de hoogte van de premie, het gekozen arbeidsongeschiktheidscriterium en de duur van de wachttijd.

Oordeel Belastingdienst en UWV

De uitvoeringstoetsen van de Belastingdienst en UWV zijn kritisch over de uitvoerbaarheid, met als beoordeling respectievelijk ‘niet uitvoerbaar’ en ‘niet uitvoerbaar, tenzij’.

Onzekerheid over de grondslag winst uit onderneming

In de huidige vormgeving wordt voor het vaststellen van de verzekeringsplicht, het vaststellen van de verschuldigde premie en het vaststellen van de uitkering, aansluiting gezocht bij de zogeheten ‘winst uit onderneming’. Pas bij een definitieve aanslag inkomensheffing, die anderhalf tot vijf jaar na het begin van het belastingjaar wordt afgegeven, is er zekerheid over de verschuldigde inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Diezelfde onzekerheid geldt ook voor de uitvoering van de Baz. Zowel de Belastingdienst als UWV vindt dat de gekozen grondslag ‘winst uit onderneming’ daarmee te grote risico’s op terug- en nabetalingen met zich meebrengt.

Druk op schaarse capaciteit

Beide organisaties geven aan dat de uitvoering van het wetsvoorstel veel capaciteit vraagt en dat inwerkingtreding op korte termijn niet realistisch is gezien de huidige capaciteitsvraagstukken bij beide organisaties. De Belastingdienst geeft aan dat tot 2028 verwacht wordt dat 45% van de werknemers van de dienst met pensioen zal gaan en er nu al schaarse capaciteit is.

Uitvoering is complex

Uitvoering van het wetsvoorstel is complex. Beide organisaties vinden de uitvoering van het wetsvoorstel complex door vooral de wisselingen in de verzekeringsplicht. Dat komt doordat iemand bijvoorbeeld het ene jaar ondernemer is, en het jaar daarop (tijdelijk) niet meer. Om uitvoering te geven aan de Baz, zullen er daarom gegevens moeten worden gedeeld tussen verschillende instanties, en moeten processen op elkaar aansluiten.

Geen nieuwe inwerkingtredingsdatum

De Belastingdienst geeft aan dat er geen inwerkingtredingsdatum kan worden vastgesteld, nu het wetsvoorstel onuitvoerbaar is. UWV geeft aan dat invoering in elk geval niet kan voor 1 januari 2030 en mogelijk ook niet in de jaren erna als een wijziging van het (bredere) stelsel van arbeidsongeschiktheid uitblijft.

Minister Van Hijum verwacht het aangepaste wetsvoorstel op zijn vroegst in het derde kwartaal van volgend jaar bij de Kamer in te kunnen dienen.